Bij J58 staat eindgebruiker centraal: ‘Je kunt begraafplaats vullen met innovaties die voorbijgaan aan wensen van eindgebruiker’

Collega Stephanie Jansen-Kosterink en Gabriel Costa (CEO van J58) zijn geïnterviewd door Aafke Eppinga van Innovation Origins over het belang van patiëntgerichte innovaties, het ecosysteem in Twente en impact maken. Hieronder vind je een repost van dit interview (https://innovationorigins.com/nl/bij-j58-staat-eindgebruiker-centraal-je-kunt-begraafplaats-vullen-met-innovaties-die-voorbijgaan-aan-wensen-van-eindgebruiker/).

 

Het verhaal van J58 vindt zijn oorsprong in Brazilië. Wanneer professioneel volleyballer Augusto Hosanna in een rolstoel terecht komt na een ernstig auto-ongeluk heeft hij maar één droom: weer kunnen volleyballen. Zo komt Rivelino Montenegro, een van Hosanna’s beste vrienden, op het idee om een rolstoel te ontwerpen waarin zijn vriend kan staan – en dus kan volleyballen. Het founding team van J58 is compleet wanneer ze in 2017 landgenoot Gabriel Costa ontmoeten op een conferentie. Alle drie brengen hun eigen expertise met zich mee: Hosanna weet uit eigen ervaring hoe het is om in een rolstoel te zitten, Montenegro heeft ervaring met ondernemen, een medische achtergrond en een PhD in material science en Costa neemt de technische kant van het verhaal voor zijn rekening.

j58

Costa: “We zijn niet de eerste die een starolstoel ontwikkelt, er bestaan al elektrische varianten. Maar die zijn heel zwaar, en kun je bijvoorbeeld niet zelfstandig in een auto zetten. Bovendien zijn ze heel duur en ben je afhankelijk van een batterij. Wij wilden iets ontwerpen dat de voordelen heeft van zo’n elektrische starolstoel, maar niet de nadelen.”

Het resultaat is de The Next Wheelchair. Een mechanische rolstoel die is gemaakt op basis van gasveren, beweging heel precies mogelijk maakt, geen motor of batterij nodig heeft, veel lichter is én vele malen goedkoper dan de elektrische variant.

‘Wie niet in een rolstoel zit, neemt veel voor lief’

Nog belangrijker; de rolstoel geeft gebruikers de kans om de wereld op gelijke hoogte als de rest van de mensen te ervaren. “Wie niet in een rolstoel zit, neemt veel voor lief”, weet Costa inmiddels. “Wij kunnen iedereen gewoon in de ogen aankijken. Rolstoelgebruikers lukt dat niet. Zelfstandig naar de supermarkt gaan is al een uitdaging; je moet altijd om hulp vragen als je iets uit een hoger schap wilt pakken.”

Dat is ook de ervaring van Jansen, die als senior onderzoeker bij RRD veel patiënten ziet. “Als je anders bent, wil je het liefst zo normaal mogelijk zijn. Ook als je volledig hebt geaccepteerd dat je een rolstoelgebruiker bent. Daar komt ook nog eens bij dat het ongezond is om veel te zitten.”

Veel processen in ons lichaam zijn afhankelijk van zwaartekracht die ontstaat als we staan. Zo stroomt er als je zit, minder bloed door je benen. Ook nemen benen tijdens het zitten minder glucose op, wat de bloedtoevoer naar de hersenen kan verstoren of verminderen. Costa: “Doordat gebruikers met onze rolstoel kunnen staan, zorgt dat voor een verbeterde bloedsomloop en een sterkere spiermassa.”

Een begraafplaats vol zorginnovaties

In plaats van een tech push geldt voor innovaties in de zorg dat gebruikers meegenomen moeten worden in het ontwikkeltraject. “Je kunt een begraafplaats vullen met innovaties, AI-algoritmes en apps voor de zorg die voorbij gaan aan de wensen van de patiënt of zorgmedewerkers en daardoor geen doorgang vonden”, aldus Jansen. Daarom staat de eindgebruiker centraal bij RRD.

Die filosofie delen ze bij J58: het belangrijkste uitgangspunt bij het ontwerpen van de rolstoel is altijd de gebruiksvriendelijkheid geweest. Costa: “Een van de grootste eisen is dat gebruikers zich met onze rolstoel zelf kunnen verplaatsen naar het toilet, bed of een andere rolstoel. Als je dat niet zelf kunt, schiet onze innovatie niet op.”

Voorbij het bekende

Maar, hoe zorg je dat je de eindgebruiker op de juiste manier aanhaakt? Als je niet bent opgeleid om met patiënten te praten en vanuit een techbril naar een product kijkt, wordt het lastig, weet Jansen. “We vragen dus niet alleen of de rolstoel fijn zit, maar ook wanneer, hoe en waar patiënten de rolstoel zouden gebruiken en welke drempels ze zien voor het gebruik ervan. Die vragen stellen we niet direct, de kunst is om de vraag zo open mogelijk te stellen.”

Costa: “Het beroemde gezegde van autofabrikant Henry Ford – ‘Als ik had gevraagd wat mensen willen, dan hadden ze snellere paarden gezegd’ – geldt ook in ons geval. We moeten verder kijken dan  het bekende. Door onze samenwerking met RRD lukt dat. Zo kwamen we er in een pilot achter dat het handig is als iemand via de zijkant in de rolstoel kan plaatsnemen.”

De meest ondernemende universiteit van Nederland

Wanneer het idee voor een mechanische starolstoel in 2020 ontstaat, is Costa bijna klaar met zijn master design engineering aan de Universiteit Twente. Het is de meest ondernemende universiteit van Nederland, dus dat blijkt een perfecte match. De beginnende ondernemers komen in contact met Novel-T en krijgen toegang tot coaching gesprekken, een groot netwerk en veel funding kansen. Ook huurt de startup tegen een relatief lage prijs kantoorruimte bij Incubase, een initiatief van Novel-T, Universiteit Twente en Student Union. Zo komt het dat Costa – geboren in Brazilië, getogen in Limburg – zich nu in Twente heeft gevestigd.

‘Het geheel is meer dan de som der delen’

Op dit moment legt J58 de laatste hand aan het eerste productiemodel. Zodra de certificering binnen is, kan de eerste nulserie hopelijk nog dit jaar in productie gaan. Er lopen gesprekken met producenten in Zuid-Afrika en Zuid-Korea, maar het doel is om het bedrijf te laten groeien vanuit Twente.

Wat het MedTech ecosysteem zo bijzonder maakt? Costa denkt dat het te maken heeft met het feit dat iedereen heel benaderbaar is. “Ook grote bedrijven, zoals Demcon maken tijd om een pilot met ons te draaien. Iedereen wil elkaar  helpen.”

Jansen: “Ken je de gestaltpsychologiepsychologie? Deze stroming gelooft dat geheel meer is dan de som der delen; 1+1=3.Dat speelt hier heel erg. We zijn niet bezig met hoe we zelf beter kunnen worden, maar juist met hoe we samen beter kunnen worden.”

Mensen hun vrijheid teruggeven

Over vijf jaar hoopt Costa dat The Next Wheelchair de wereldwijde standaard is voor rolstoelgebruikers. “De praktische voordelen van onze innovatie zijn mooi, maar ons belangrijkste doel is om mensen hun vrijheid en onafhankelijkheid terug te geven. Onze eerste testgebruiker zit al achttien jaar in een rolstoel na een duikongeluk. Hij nam zijn vrouw mee naar de test, en het eerste wat hij deed was haar een kus geven. Dat moment zal ik nooit vergeten; ons bedrijf is meer dan een engineeringproject.”

 

Scale-Up4Rehab: Belangrijke stap voorwaarts in digitalisering van de revalidatiesector

Om gelijke toegang tot revalidatiezorg te garanderen en de veerkracht van gezondheidssystemen in heel Noordwest-Europa te bevorderen, wordt een nieuw 5-jarig project gelanceerd.

Scale-Up4Rehab zal een belangrijke stap voorwaarts zetten in de digitalisering van de revalidatiesector door als eerste een open virtuele revalidatie 'kliniek' te bouwen, waardoor bestaande virtuele revalidatietherapieën zullen worden opgeschaald. In vijf regionale pilots (NL/DE/IR/BE/LU), die als showcases fungeren, zullen revalidatieprofessionals in verschillende zorgomgevingen virtuele revalidatie integreren in hun dagelijkse praktijk.

Waarom is digitalisering in revalidatie nodig?

Remco Hoogendijk, Manager Projecten & Innovatie Sint Maartenskliniek (Nederland): "De toegang tot revalidatie is ongelijk, zowel tussen als binnen landen. Technologie biedt de mogelijkheid om efficiënte zorg en toegang tot toegewijde revalidatiezorg te bieden, ongeacht de locatie van de patiënt. Verschillende vormen van revalidatietherapie met behulp van virtuele technologieën vinden al plaats. Deze digitale toepassingen worden echter alleen in een lokale setting gebruikt en schaalvoordelen worden niet benut. Transnationale samenwerking is nodig om deze schaalvoordelen te bereiken en de digitale transformatie van de revalidatiesector naar een hoger niveau te tillen."

Revalidatie speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van de bevolking en de algehele efficiëntie en duurzaamheid van de gezondheidssystemen. Door de vergrijzing van de bevolking zal het aantal mensen dat revalidatie nodig heeft toenemen, terwijl er een tekort is aan zorgpersoneel.

Wie zijn de partners in dit nieuwe project?

Partners in het realiseren van gelijke toegang tot revalidatiezorg en het bevorderen van de veerkracht van gezondheidssystemen in heel Noordwest-Europa zijn:

  • Revalidatieklinieken en universitaire medische centra: Sint Maartenskliniek, Sint Mauritius Therapieklinik, Centre National de Rééducation Fonctionnelle et de Réadaptation, Roessingh Research and Development, University College Dublin, School of Public Health, Physiotherapy and Sports Science, University College Cork, Discipline of Physiotherapy, School of Clinical Therapies, Radboudumc Department of Rehabilitation, UniKlinik RWTH Aachen.
  • Universiteiten, gespecialiseerd in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van engineering en computerwetenschappen: Universiteit van Lille, Universiteit van Tilburg.
  • Innovatienetwerken: In4care, Health Valley Nederland, Eurasanté.

Daarnaast zullen we een groep geassocieerde organisaties opzetten die geïnteresseerd zijn om het project te volgen, waaronder:

  • Teeside University
  • XR4Rehab samenwerkingsnetwerk
  • EIT Health België-Nederland
  • Shift Medical
20230907 scaleup4rehab (1)
20230907 scaleup4rehab (2)
Voor meer informatie over onze rol in Scale-Up4Rehab, kun je contact opnemen met: Stephanie Jansen-Kosterink:
FOTO ERIC BRINKHORST

Stephanie Jansen-Kosterink

E-mail: s.jansen@rrd.nl

Tel.: 088 087 5717

Scale-Up4Rehab heeft een subsidie van € 6,5 miljoen gekregen van Interreg Noordwest Europa.
scale up 4rehab europa

Het meten van lopen – doen we het goed?

Geschreven door: Erik Prinsen, Corien Nikamp, Nerrolyn Ramstrand

Vanaf het moment dat Muybridge het lopen bestudeerde door een reeks foto's te maken, is loopanalyse op grote schaal beschikbaar gekomen om het lopen te bestuderen. Geïnstrumenteerde loopanalyse is in het bijzonder essentieel geweest bij het vergroten van ons begrip van hoe individuen de loopfunctie herwinnen na een beroerte of amputatie. Het is ook gebruikt om te kwantificeren hoe we het loopvermogen met technologie kunnen beïnvloeden. Ondanks de brede toepassing is er geen consensus over de beste manier om een geïnstrumenteerde loopanalyse uit te voeren, noch over hoe de resultaten ervan moeten worden gepresenteerd. Hoewel de meeste onderzoeken rechtlijnig bovengronds lopen hebben onderzocht, kan men zich ook afvragen of dit de meest klinisch relevante omgeving is. Dus, meten we lopen op de juiste manier? Deze vraag is het hoofdonderwerp van een symposium dat wordt georganiseerd door dr. Corien Nikamp en dr. Erik Prinsen van Roessingh Research and Development in Enschede, samen met Prof. dr. Nerrolyn Ramstrand van Jönköping University, Jönköping, Zweden. Dit symposium maakt deel uit van het Wereldcongres van de International Society of Prosthetic and Orthotics dat van 24-27 april in Guadalajara, Mexico wordt gehouden. In deze blog geven we een kijkje in de inhoud van dit symposium.

Bij het uitvoeren van een geïnstrumenteerde loopanalyse, moeten veel keuzes worden gemaakt. Welke variabelen zijn van belang voor mijn specifieke geval? Hoeveel gegevens ga ik verzamelen? Hoe ga ik de gegevens presenteren? Deze vragen zullen worden beantwoord tijdens dit symposium.

20230330_Blogpost ISPO

Hoeveel gegevens ga ik verzamelen?

Hoewel er onderzoek is gedaan naar verschillen tussen biomechanische modellen, zijn er weinig onderzoeken die onderzocht hebben wat de invloed is van het aantal stappen dat in de analyse wordt meegenomen. Dit idee is niet nieuw, aangezien Zahedi et al. in hun artikel uit 1987 in Prosthetic and Orthotics International, al concludeerden dat "het eerst nodig is de mate van herhaalbaarheid als gevolg van de meetmethode en stap-tot-stap variatie te kwantificeren, alvorens te proberen een biomechanische vergelijking te maken". Voor zover wij weten is stap-tot-stap variatie echter niet onderzocht bij mensen met een amputatie.

Daarom heeft Roessingh Research and Development proefexperimenten uitgevoerd waarbij we drie personen met een transfemorale amputatie vroegen vijf keer naar ons laboratorium te komen terwijl we ongeveer 200 stappen verzamelden met behulp van instrumentele loopanalyse. Zo konden we de variabiliteit van het lopen binnen een meetsessie maar ook tussen meetsessies vergelijken. De resultaten van deze pilotstudie toonden aan dat het opnemen van een beperkt aantal stappen (maximaal 20 stappen) kan leiden tot verschillen tot 10% in loopsnelheid wanneer we een vergelijking maken tussen de meetsessies. Ook bleek dat personen tijdens een meetsessie geneigd zijn met een hogere loopsnelheid te beginnen, die tegen het einde van de sessie afvlakt. Deze pilotstudie gaf aanwijzingen dat het looppatroon van mensen met een amputatie meer variabel is dan we aanvankelijk dachten. Het suggereert ook dat we misschien meer stappen moeten meten dan nu gebruikelijk is, of ons op zijn minst bewust moeten zijn van de potentiële risico's van het analyseren van een beperkt aantal stappen. Tijdens het symposium zullen we veel dieper ingaan op de resultaten en de discussie openzetten om ervaringen van andere onderzoekers te bespreken.

 

Hoe ga ik de gegevens presenteren?

Een andere keuze die gemaakt moet worden is hoe we de gegevens gaan presenteren. Een gebruikelijke manier om de gegevens te presenteren is met behulp van een stap-tijd-normalisatie. Bij de analyse van menselijk lopen worden grafieken van de gewrichtskinematica (hoeken) meestal gepresenteerd van het eerste contact tot het eerste contact, met een indicatie waar de overgang van stap naar zwaai fase is, op het moment van afzetten van de voet. Hoewel dit op individueel niveau kan werken, kan het tot problemen leiden bij de presentatie van gegevens van de groep, of bij de presentatie van longitudinale gegevens. Dit is met name het geval wanneer er variatie is in de plaats van de overgang van stap naar zwaai. Deze variatie kan ertoe leiden dat gegevens van individuen die zich nog in de stand fase bevinden, worden gecombineerd of vergeleken met gegevens van individuen die zich al voor een deel van de stap in de zwaaifase bevinden.

Een grondige analyse van de gegevens die Roessingh Research and Development verzamelde in een longitudinaal onderzoek onder overlevenden van een beroerte toonde aan dat dit inderdaad gebeurt en dat het de grafieken van de gewrichtskinematica ernstig kan scheeftrekken. Verder toonde dit onderzoek aan dat het normaliseren van de gewrichtskinematica op de subfasen van dubbele ledemaatsteunfase, van enkele ledemaatsteunfase en van zwaaifase scheefheid van de grafieken voorkomt en een veel betere weergave van de gewrichtshoek geeft. Tijdens het symposium zullen wij deze gegevens tonen, zodat jij met eigen ogen kunt zien hoe de gegevens scheef staan en hoe normalisatie van de subfasetijd de grafieken verandert, waardoor een betere weergave ontstaat.

 

Welke gegevens ga ik presenteren?

Het laatste onderwerp van dit symposium is de vraag welke gegevens moeten worden gepresenteerd. Zoals eerder gezegd, is in veel studies waarin verschillende technologieën worden vergeleken, gekeken naar gewrichtskinematica of gewrichtskinetica. Hoewel dit interessante variabelen zijn, is het verband tussen verschillen op deze variabelen en het algehele functioneren van de gebruiker niet altijd even duidelijk. Daarom is het wellicht interessanter om te kijken naar algemene variabelen zoals evenwicht of cognitieve belasting tijdens het lopen.

Een manier om naar cognitieve belasting te kijken is het meten van de bloedstroom in de frontale cortex van de hersenen, zoals gemeten met functionele nabij-infraroodspectroscopie. De Universiteit van Jönköping heeft ruime ervaring met het verzamelen van deze gegevens bij personen met een amputatie. Uit hun gegevens bleek dat de cognitieve belasting van het lopen met prothesen met geavanceerde mogelijkheden, zoals auto-adaptieve componenten, lager is in vergelijking met het lopen met mechanisch passieve prothesen. Zij toonden ook aan dat patronen van hersenactiviteit kunnen veranderen in afwezigheid van veranderingen in loopsnelheid of staplengte. Deze resultaten zijn van groot klinisch belang omdat zij duidelijk het potentieel aantonen van meer geavanceerde prothesecomponenten op het algemeen functioneren van personen met een amputatie, en het potentieel van cognitieve belasting als interessante uitkomstmaat in looponderzoek. In dit symposium tonen we de omvang van deze verschillen en bespreken we de betekenis van deze resultaten voor personen met een amputatie en het prothesedomein in het algemeen.

 

Wil jij hier meer over weten?

Hebben wij jouw interesse gewekt en ben jij aanwezig op het ISPO World Congress? Dan kunt u ons symposium bijwonen op dinsdag 25 april van 14.45 - 16.00 uur in de hoofdzaal. Mocht u niet aanwezig zijn, maar wel interesse hebben? Neem dan gerust contact met ons op!

Erik Prinsen

Erik Prinsen
E-mail: e.prinsen@rrd.nl
Tel: +3188 087 5761

  • LINKEDIN

 © Copyright - Roessingh Research and Development